korps mariniers
-
'Pijnlijk dat militairen in hun auto moesten slapen'
Interview krijgsmachtadjudant
Adjudant Rob van Haastrecht werd na een veelzijdige, operationele loopbaan – die zich uitstrekte van De West tot LO/Sport en van POTOM-instructeur tot NLMARSOF – de hoogste onderofficier van Defensie: krijgsmachtadjudant. In deze functie is hij de schakel tussen de CDS en de onderofficieren en manschappen. XRcise sprak adjudant Van Haastrecht in zijn werkkamer op het Haagse Ministerie van Defensie.
Wat heeft u het meest verbaasd in Den Haag, tussen de defensieambtenaren en krijgsmacht-top?
‘’Toen ik operationeel geplaatst was, had ik het nooit zo in de gaten: maar uiteindelijk is Defensie natuurlijk een instrument van de politiek. Wat me echt verbaasd heeft, is wat er allemaal voorafgaat aan het uitzenden van een eenheid. Daar zijn hele volksstammen bij betrokken. Er moet heel breed draagvlak voor een uitzending komen, ook internationaal. Wat me ook opviel, is dat er hier veel met papier geschoven wordt, haha. Maar goed, dat hoort natuurlijk gewoon bij een ministerie. Maar neem van mij aan; in Den Haag weten ze echt wel wat er leeft en speelt onder onze militairen.’’
Hoe maakt u de vertaalslag van Den Haag naar de manschappen en onderofficieren in het land?
‘’Ik hoop tijdens mijn werkbezoeken duidelijk te kunnen maken waarom bepaalde beslissingen wel of niet genomen worden. Vooral over beleid dat collega’s echt raakt, zoals het salaris of arbeidsvoorwaarden. Ik hoor wel eens: ‘regel dat even en doe er gewoon wat geld bij’. Maar de realiteit is natuurlijk dat de politiek bepaalt hoeveel het Ministerie van Financiën aan Defensie mag uitkeren. En daarnaast zijn de geldstromen gescheiden: er worden geen vliegtuigen aan de grond gehouden om bijvoorbeeld de salarissen te verhogen. Over dat soort zaken ga ik in het land het gesprek aan. Maar andersom geldt hetzelfde; ik zie het ook als mijn taak om de stem van de werkvloer hier in Den Haag te laten horen.’’
Defensie is onlangs begonnen met het verstrekken van het interim-GVT. Hoe verloopt dat proces in uw ogen?
‘’Het hele project DOKS (Defensie Operationeel Kleding Systeem) heeft veel te lang geduurd, daar moeten we gewoon eerlijk over zijn. De nieuwe gevechtskleding had er al lang moeten zijn. Op oefening zie je soms een bij elkaar geraapt allegaartje van Woodland en VOSS-uitrusting met NFP-camouflage. Daar moet het interim-GVT nu voorlopig een einde aan maken. Kleding is emotie en je uniform is een deel van je identiteit. Daarom hebben we ook flink druk gezet op de uitrol van het interim. Eenheden die nu gepast hebben, krijgen het pak ASAP geleverd. Nieuwe leveringen gaan nog wel via het KPU-magazijn, maar worden zo snel als mogelijk naar de eenheid doorgezet. Zo willen we de druk op de ketel houden.’’
Defensie en de bonden bereikten onlangs een arbeidsvoorwaardenakkoord. Welke reacties op het akkoord vangt u op de werkvloer op?
‘’Ik hoor overwegend positieve geluiden. Er is financieel het nodige gerepareerd en dat was hoog tijd. Met name de lagere rangen kregen gewoon slecht betaald voor hun werk. Dat is gelukkig verbeterd en ook het verouderde loongebouw gaat nog op de schop. Daarnaast hebben we nu wel met inflatie en stijgende prijzen te maken. Dat treft ook (jonge) militairen. Wij maken ons hard om komende tijd extra aandacht te besteden aan geldzorgen en schuldhulpverlening. In onze podcast PLATOON willen we met onderofficieren bespreken hoe je signalen van collega’s met geldproblemen opvangt en hoe je hen de juiste hulproute kunt wijzen. Geldzorgen moeten bespreekbaar zijn. Vóór het bereiken van het cao-akkoord heb ik schrijnende verhalen gehoord over manschappen die hun benzine niet meer konden betalen, en daarom maar in hun auto gingen slapen naast de kazerne. Dat doet mij pijn. Het is aan ons allemaal om daar alert op te zijn. Defensie heeft intern een heel professioneel vangnet dat hulp kan bieden en zo’n collega echt weer goed op weg kan helpen.’’
Mentale gezondheid onder militairen vindt u een belangrijk thema. Wat heeft Defensie op dat vlak verbeterd afgelopen tijd?
‘’Fysieke en mentale gezondheid zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verboden. Vroeger was er maar weinig aandacht voor de mentale component. Daarin hebben we gelukkig een inhaalslag gemaakt. Zo wordt er nu in de opleidingen aandacht besteed aan stressmanagement – hoe herken je stress bij jezelf? En wat moet je dan vervolgens doen? Ook in trainingen voor militaire leiders is er meer ruimte ingericht voor mentale zorg – hoe herken ik psychische problematiek in mijn peloton of geweergroep? Wat kan ik daaraan doen? Daarnaast zijn er ook allerlei platforms bijgekomen, zoals KNAK bijvoorbeeld. KNAK is opgericht door sergeant der mariniers Robin Imthorn en Marechaussee-teamleider Renaldo Ishaak. Op dat platform, dat wij als Defensie steunen, wordt zichtbaarheid gegeven aan mentale gezondheid en PTSS. Dit soort projecten en initiatieven probeer ik altijd een goede duw in de rug te geven, ook op de NOOC (Nationale Onderofficiers Conferentie) bijvoorbeeld. Hoe meer aandacht ervoor is, hoe beter. Zo wil ik nog voor mijn FLO (functioneel leeftijdsontslag) volgend jaar een seminar over mentale gezondheid organiseren.’’
CV Rob van Haastrecht
1988 Mariniersopleiding - Van Ghentkazerne
aansluitend plaatsing Doorn
diverse opleidingen, zoals para-, berg- en wintertraining
1992 Uitzending Cambodja
1993 Opleiding Bijzondere Bijstandseenheid (BBE)
1994 Uitzending voormalig Joegoslavië
1995 Onderofficiersopleiding
1996 Opv. Ploegcommandant BBE, vuurwapendocent, diverse uitzendingen
1998 Baksmeester Initiële Mariniersopleiding
aansluitend de opleiding Instructeur Fysieke Training en Sport
en baksmeester bij de POTOM
2003 Geweergroepscommandant 3e MARNSBAT op Aruba
aansluitend commandant boardingteam drugsbestrijding
2006 Instructeur POTOM
2008 Opv. pelotonscommandant bij NLMARSOF
2010 Adjudant bij 2e MARNSBAT
aansluitend Chef der Equipage in Kunduz, Afghanistan
2013 Chef Opleidingsafdeling MOC
2016 Korpsadjudant Korps Mariniers
2020 Krijgsmachtadjudant
Het personeelstekort blijft erg groot. Momenteel staan er 8.800 vacatures bij Defensie open. Hoe moeten we het tekort te lijf gaan?
‘’Er moet meer bewustwording over de krijgsmacht komen in de maatschappij. We moeten geen organisatie zijn waar jongeren heengaan die even niet weten wat ze willen. Defensie moet echt een morele keuze worden; een organisatie waar je heengaat om je voor een aantal jaar in te zetten voor je land. Dat moeten we via campagnes duidelijk gaan maken. Ja, bij Defensie word je gevormd, kun je opleidingen volgen en zie je wat van de wereld. Maar het moet daarnaast een bewuste keuze worden, zeker in deze tijden waarin vrijheid niet vanzelfsprekend is. Je moet als jonge Nederlander het gevoel krijgen dat je aan die vrijheid wil bijdragen. En wij moeten als organisatie vervolgens laten zien dat we trots zijn op de mensen die de keuze gemaakt hebben om militair te worden.
Om het tekort tegen te gaan moeten we ook vol inzetten op behoud van (goed) personeel. We moeten goed werkgeverschap laten zien en mensen ontwikkelkansen geven. Daar zie ik ook een rol weggelegd voor de onderofficier, die zijn mensen kan stimuleren een loopbaan binnen de krijgsmacht uit te zetten.’’
U bent bij veel verschillende defensieopleidingen betrokken geweest. Wat maakt iemand tot een goede militaire opleider?
‘’Je moet goed kunnen differentiëren. In een klas van 20 mensen zitten ontwikkelingsverschillen. De ene cursist loopt wat voor op een ander met bijvoorbeeld navigatie-skills, en een ander loopt weer achter op fysiek vlak. Als je daar oog voor hebt en ieder individu kunt prikkelen of uitdagen naar een niveau hoger te komen, ben je een goede opleider. Daarnaast moet je als instructeur een groep kunnen smeden en de cursisten een bepaalde attitude kunnen bijbrengen. Opleiden is echt een vak, waarbij veel meer komt kijken dan alleen vormen en drillen. Als instructeur ben je ook coach, ontwikkelaar en mentor. En zo moeten we het vak ook benaderen.’’
Volgend jaar gaat u met FLO. Wat zijn uw plannen?
‘’Dat weet ik nog niet precies. Ik mag in ieder geval niet te veel thuis komen zitten van mijn vrouw. Ik speel sinds een paar jaar met veel plezier golf, dus misschien word ik wel Marshall. Kan ik daar mooi iedereen in de gaten houden en een beetje de orde bewaken, haha.’’